Grondwater en kwel
Werkt u aan een ruimtelijk plan, dan heeft u een wateradvies aangevraagd via onze Digitale Watertoets. Als uit de Watertoets blijkt dat grondwater en kwel relevant zijn voor uw plan, dan is een vervolgtraject met het waterschap aan de orde.
Het realiseren van een goede grondwaterstand is goed voor productieomstandigheden voor de landbouw, de draagkracht voor bebouwing, stabiele dijken en behoud van de zoetwatervoorraad. Elke functie heeft zijn eigen eisen ten aanzien van de grondwaterstand. Stedelijk gebied heeft vooral baat bij een constante grondwaterstand. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is de grondwaterstand iets om rekening mee te houden.
Regenwater dat op onverharde grond valt, zakt weg in de bodem. Dit regenwater wordt dan het grondwater. Hoe grondwater stroomt in een stedelijke bodem is vaak ingewikkeld, omdat er veel invloeden zijn op een kleine ruimte. Het grondwaterpeil is afhankelijk van de hoogteligging van het gebied, de bodemopbouw, doorlatendheid van de bodem en de afstand tot een sloot of drainagevoorziening.
Kwel
Een bijzondere vorm van grondwater is kwelwater. Kwel en wegzijging van en naar de grote rivieren spelen een belangrijke rol in gebieden die zich dicht achter de rivierdijken bevinden. Kwel is water dat bijvoorbeeld onder de dijk door sijpelt en vanuit de bodem omhoog komt. De stroming wordt veroorzaakt door een peilverschil in het buitenwater (of een hooggelegen polder) en het polderpeil in een diepe polder. Bij hoogwater op de rivieren is kwel een bekend en normaal verschijnsel. In de zomer is er juist sprake van wegzijging, wanneer de waterstand op de grote rivieren gemiddeld lager is dan in de polder en het ‘polderwater’ via de ondergrond naar de rivier stroomt. Lees hier meer over het natuurverschijnsel van kwel en wegzijging.
Wie is verantwoordelijk?
De Waterwet wijst het Rijk en de waterschappen aan als waterbeheerders voor grond- en oppervlaktewater. De rollen en taken van Waterschap Rivierenland en andere betrokkenen bij het grondwaterbeheer (provincies, gemeenten en particulieren) worden beschreven in het Grondwaterbeleidsplan Waterschap Rivierenland 2011-2014.
Het waterschap is verantwoordelijk voor handhaving van de waterpeilen in het slotenstelsel. Deze peilen zijn vastgelegd in (streef)peilbesluiten. Bij het vaststellen van de waterpeilen is rekening gehouden met de daarbij optredende grondwaterstand. Het voorkómen van grondwateroverlast bij nieuwbouw is een verantwoordelijkheid van de gemeente en de ontwikkelaar. Daarbij is de aanleghoogte van bebouwing en infrastructuur van belang.
Het waterschap is bevoegd gezag voor het onttrekken en infiltreren van grondwater. Uitzondering vormt een drietal categorieën waar de provincie bevoegd gezag is: drinkwaterwinning, open bodemenergie systemen en industriële onttrekkingen groter dan 150.000 m3/jaar. Het waterschapsbeleid is erop gericht om zo effectief mogelijk en zo weinig mogelijk grondwater te onttrekken aan het watersysteem.
Rekening houden met grondwater en kwel
De grondwaterstand wordt mede bepaald door de drooglegging van een plangebied. Drooglegging is de maat waarop het maaiveld, het straatniveau of het bouwpeil boven het zomerwaterpeil in de sloot ligt. Doorgaans geldt voor het maaiveld een drooglegging van 0,70 meter, voor het straatpeil een drooglegging van 1 meter en voor het bouwpeil een drooglegging van 1,3 meter.
Waterneutraal bouwen
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen niet leiden tot een toename van grondwateroverlast en kwel ten opzichte van de bestaande situatie. In gebieden met een hoge grondwaterstand of kwel wordt ingezet op bouwkundige maatregelen om overlast te voorkomen. Uitgangspunt is niet graven, maar bijvoorbeeld ophogen of bouwen zonder kruipruimte. De gebieden waar grote kans op kwel bestaat, zijn weergegeven op de kwelattentiekaart van het waterschap.
Is het aantrekken van extra kwel door bouwactiviteiten onvermijdelijk? Dan zijn compenserende maatregelen nodig. De extra kwel (m3) moet in het plangebied worden opgevangen door de aanleg van waterberging. Ook daarbij is kwel een factor om rekening mee te houden: door de druk van het kwelwater kan de slootbodem omhoog komen (opbarsting). Een maatregel om dit te voorkomen is een kleilaag op de bodem van de sloot. In overleg met het waterschap kunnen sloten ook minder diep worden aangelegd om het risico van opbarsting te beperken.
Kwelberekening
Voordat een uitspraak kan worden gedaan over de kwel en wegzijging in een plangebied en de eventueel te treffen maatregelen, moet een initiatiefnemer berekenen hoeveel kwel wordt verwacht. De wijze van berekenen is afhankelijk van de omvang van de ruimtelijke ontwikkeling, de mate van kwel, de te verwachten effecten naar de omgeving en de economische gevolgen. Doorgaans kan worden gestart met een eenvoudige berekening volgens de formule van Mazure. Dit is een stationaire kwelberekening met een T=10 hoogwaterstand op de rivier en het polderpeil op (winter)streefpeil. Aan de hand van de uitkomst kan in overleg met de accountmanager worden bepaald of extra berekeningen aan de hand van een model nodig zijn.