Wilg of iets nieuws, op zoek naar beste circulaire oeverbescherming
In ons waterrijke land liggen duizenden kilometers aan oeverbescherming. Nu bevat dat vaak hardhout, kunststof of staal. Kan het ook van natuurlijk materiaal én circulair? In een bijzondere pilot testen twee aanbieders hun product: wilg en biocomposiet. De testlocatie opende deze week in het Gelderse Hellouw.
Aan een sloot langs de werf van Van Aalsburg, specialist in wilgenhout, liggen twee oeverbeschermingen: één van wilgentenen en één van biocomposiet Nabasco door het Delftse bedrijf NPSP. Beide prototypen worden de komende maanden getest op bijvoorbeeld levensduur, techniek en kerende hoogte. Het onderzoek vindt plaats in opdracht van de waterschappen Rivierenland, Zuiderzeeland en Vallei en Veluwe, Rijkswaterstaat en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA).
Impact op milieu kan flink omlaag
“Dat is een zeldzaam brede groep van opdrachtgevers”, meldt Hetty Huijs van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de zoektocht ondersteunt. Via een Small Business Innovation Research (SBIR) worden dit jaar de haalbaarheid en prototypes onderzocht van nieuwe biobased en circulaire oeverbescherming.
Daarmee willen de opdrachtgevers alternatieven vinden voor bijvoorbeeld hardhout, plastic of staal en zo hun impact op het milieu verkleinen. “Elk jaar vervangen wij alleen al kilometers aan beschoeiingen”, zegt heemraad Kees Romijn van Waterschap Rivierenland. “Opgeteld praat je bij de waterschappen in heel Nederland over ruim 1200 kilometer in tien jaar. Dat is nogal een voetafdruk. We willen werken aan onze klimaatdoelen, ook in onze oevers.”
Wilgentenen en nieuwe materialen onder de loep
De uitdaging is dat oeverbescherming deels onder en boven water steekt en alle natuurkrachten te verduren krijgt. Wilg kan wat hebben, weet Dick van Aalsburg, die met het familiebedrijf een oud ambacht in een moderne jas steekt. Van zinkstukken tot beschoeiingen, de wilgentenen en samengebonden ‘wiepen’ zijn al eeuwen onmisbaar in de waterbouw. “Aan kwaliteit en ervaring geen gebrek, nu de onderbouwing.”
In Delft werkt NPSP juist aan nieuwe ‘samengestelde materialen’ of composieten. Geheel ‘biobased’ zijn combinaties van bijvoorbeeld resten van suikerriet, materiaal uit rioolwater en natuurlijke vezels als hennep of vlas. NPSP bouwde er al gevels en treinen van. Directeur Mark Lepelaar vertrouwt er op dat het biobased composiet Nabasco een goede oeverbescherming is: “Deze test gaat ons vertellen of ook deze toepassing toekomst heeft.”
Het onderzoek loopt tot het einde van dit jaar. De oeverbescherming wordt getest tot een kerende hoogte van maar liefst zes meter.