Bevers in het rivierengebied: ze horen hier maar er zijn risico’s
De bever hoort bij de natte natuur van het rivierengebied. De beschermde diersoort is een indrukwekkende waterbouwer. We komen de bever steeds vaker tegen in ons werk. Waterschap Rivierenland dringt aan op een landelijke aanpak om duurzaam samen te leven met de bever.
De bever verdween in 1826 in Nederland door bejaging. Het is als inheemse beschermde diersoort de kroon op onze natte natuur en ecologie. Daarom vond herintroductie plaats: in het rivierengebied gebeurde dat in de Biesbosch (1988) en de Gelderse Poort (1994). De bever is van grote toegevoegde waarde voor de natuur doordat hij zijn leefgebied zelf inricht. Hij knaagt bomen en struiken om, graaft holen en bouwt dammen en burchten. Een leefgebied kenmerkt zich door sporen als afgeknaagde stronken en loopwissels. De bever is een nachtdier, maar laat zich ook overdag wel zien.
Steeds meer bevers met eigen leefgebied
Het dier heeft een territorium waarin alleen directe familie wordt geduld. Bevers hebben in het voorjaar jongen, die na twee jaar het nest verlaten voor een eigen leefgebied. De bever doet het goed en de populatie in Nederland telt zo’n 7.000 exemplaren (schatting 2023). In vrijwel alle uiterwaarden en beekdalen leven weer bevers. Steeds vaker leven ze ook binnendijks en in de bebouwde kom.
Beverprotocol: zo gaan we om met de bever
In het rivierengebied wordt het aantal bevers geschat op 2.000. Waterschap Rivierenland komt bevers steeds meer tegen in het werk aan dijken en sloten. Met dijken beschermen we een miljoen mensen tegen overstroming. Met sloten zorgen we voor voldoende water voor natuur, wonen en werken. Holen in dijken en dammen in sloten kunnen leiden tot schade en risico’s. Om op een goede manier om te gaan met deze beschermde diersoort, hanteert Waterschap Rivierenland sinds 2020 het beverprotocol. Daarin werken we intensief samen met andere overheden en de Zoogdiervereniging. Jaarlijks nemen we op tientallen locaties maatregelen, die oplopen in impact op de bever.
In de dijk: gangen en holen
Bevers kunnen indrukwekkende gangenstelsels graven in rivierdijken en boezemkades. De grootste gangen die Waterschap Rivierenland aantrof, waren 13 meter lang. Met kamers waar een mens in past. Daardoor kan een dijk breken. Vooral in een periode van hoogwater zoeken bevers de dijken op: ook zij houden graag droge voeten. Daarom speuren we tijdens hoogwater intensief naar graafsporen. We doen dat te voet, met kano’s en nachtkijkers. De toegang tot een beverhol is onder water. Vaak is een hol pas te zien als het water zakt.
Maatregelen zijn bijvoorbeeld het verwijderen van vegetatie in het leefgebied, het aanbrengen van steen of gaas tot het uitgraven en herstellen van schade. Bij een acuut risico kan afschot de laatste optie zijn. Dat gebeurde in slechts twee gevallen: in Wamel (2022) en Dodewaard (2023).
In de sloot: dammen en doorstroming
Om water vast te houden in hun leefgebied, kunnen bevers dammen bouwen in sloten, duikers en stuwen. Daarmee ontstaan soms kansen voor natte natuur, maar ook risico’s. Als de doorstroming van een sloot afneemt, kan wateroverlast of juist watertekort ontstaan. Maatregelen zijn bijvoorbeeld het aanbrengen van een ‘beaver deceiver’ in een beverdam of het herhaald verwijderen van de bouwsels.
Dijkversterking: preventieve maatregelen
In een veranderend klimaat blijven we werken aan dijken. Bij dijkversterkingen passen we waar mogelijk maatregelen toe die voorkomen dat bevers de dijk beschadigen. Zoals het toepassen van steen, staal of gaas. Dit is maatwerk per dijktraject. Factoren zijn bijvoorbeeld de natuurlijke omgeving, de nabijheid van water of ervaringen met bevers ter plaatse.
Landelijke aanpak: kennis uitwisselen en duurzaam samenleven
Niet alleen waterschappen komen de bever tegen in hun werk, ook beheerders van andere infrastructuur doen dat. Zoals provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat en ProRail. Samen werken we aan een landelijke aanpak om duurzaam samen te leven met de bever: voor de beschermde diersoort moet ruimte zijn, maar de risico’s moeten worden beperkt. Waterschap Rivierenland reikt de ervaring met het eigen beverprotocol aan. Een landelijke aanpak wordt eind 2024 verwacht. Met de partners werkt Waterschap Rivierenland ook samen in het Kenniscentrum Bever, om te komen tot een effectieve aanpak en nieuwe oplossingen. Zo verkennen we bijvoorbeeld hoe we bevers tijdens hoogwater kunnen verleiden om in de uiterwaard te blijven en niet de dijk op te zoeken.